08 december 2016

Schijndelse slagerijen in woord en beeld

In Schijndel waren vroeger tal van slagerijen te vinden. Op een enkele na zijn ze verdwenen. Het zou jammer zijn als dit stukje dorpsgeschiedenis verloren zou gaan, vond slager in ruste Walther van Rooij. Samen met Theo Jansen maakte hij een boek. Burgemeester Eugster neemt vandaag het eerste exemplaar in ontvangst.

Theo Jansen had zojuist weer een boekje uitgebracht toen Walther van Rooij hem aansprak in de winkel van Wiek de Laat. Of de auteur van boeken over o.a. het Schijndels spoorwegstation en het vliegveld in oorlogstijd op de Koevering, geen zin had samen een boek te maken over het rap uit het straatbeeld verdwijnende slagersvak. Jansen wimpelde het verzoek af, maar eenmaal thuis liet hij zijn gedachten er nog eens over gaan. “Vroeger had je inderdaad veel slagerijen. Als we daar een boek over maken leggen we weer een beetje plaatselijke geschiedenis vast.”
Dus nam hij contact op met de initiatiefnemer, waarna de twee aan de slag gingen. Zij stelden een lijst op van gewezen slagers of hun nazaten, maakten afspraken en luisterden naar hun verhalen. Jansen schreef ze op, Van Rooij achterhaalde oude foto’s en maakte aanvullende foto’s. Het resultaat is het ruim honderd pagina’s beslaande en met tal van foto’s verluchte boekwerk Schijndelse slagers en vleesbedrijven 1828 – 2016.

Generaties

Zoals vroeger bij zoveel beroepen het geval was, ging het slagersvak over van vader op zoon. Ook Walther van Rooij rolde er als jongen als vanzelf in. Hij was de derde generatie. Zijn opa begon in 1893 een groothandel in vlees, Eerst zat hij in de Kluis, later verhuisde hij naar de Hoofdstraat. Daar heeft Walther zijn leven lang gewerkt in de vleeswarenfabriek met aan de voorkant de slagerijwinkel, waar zijn vrouw Jeanne de klanten hielp. In 2009 zijn ze gestopt. Daarmee viel na 116 jaar ook het doek voor het familiebedrijf.
Walther van Rooij heeft het altijd met veel plezier gedaan. “Slager is zo’n mooi beroep. Daarom wilde ik ook graag dat er een boek over kwam.” Wat het zo mooi maakte? “Eigenlijk waren het meer beroepen ineen. Het begon al met levend vee kopen. Dan het slachten als echt handwerk. Je moet bedenken dat als je een varken slachtte, alles werd gebruikt, van kop tot staart. Zelfs voor de haren aan het uiteinde van de staart was nog een bestemming. Die werden gebruikt voor scheerkwasten. Slachten was secuur werk, Je moest snijden op het vlies. De huid mocht niet beschadigd worden, want daar werd weer leer van gemaakt. De combinatie slagerij en leerlooierij was vroeger niet ongewoon. In Schijndel zaten er ook verschillende.”
Zelf legde Van Rooij zich toe op gerookte vleeswaren en spek. Zijn vleeswaren waren vooral bestemd voor de groothandel. Slagers hadden ieder hun eigen specialiteit. “Klanten deden vaak boodschappen bij verschillende slagers, zoals ze ook naar verschillende bakkers gingen.”

Levendige inkijk

Van Rooij en Jansen hebben, met hulp van de gemeente en Heemkundevereniging Schijndel, in totaal een kleine vijftig slagerijen achterhaald. Van een enkele hebben zij weinig gegevens boven water weten te krijgen, maar de andere bieden een levendige inkijk in een ooit veelvoorkomend beroep. “Er zijn nu nog drie slagerijen in Schijndel over,” zegt Jansen. “Dennis van de Ven, Slagerij Van Vught (voorheen de Maros) en marktslager Jan Hellings. En in sommige supermarkten loopt ook nog een slager rond. Maar zelf slachten doen ze geen van allen meer.”
Hoe anders was het vroeger. In het boek kom je bekende namen tegen als Van den Oetelaar, Geerkens, Van der Steen en Wouters, om er enkele te noemen. Schijndel telde zoveel slagers dat ze voor de voetbalcompetitie met gemak een eigen elftal op de been brachten. Slager Cor van der Heijden wist zelfs van geen ophouden. Hij stopte pas met voetballen op zijn 65ste. Loonslachters als Jan de West (Westerlaken), Frans van Heertum en Pietje en Harrie Steenbakkers waren bekende gezichten. Zij werkten bij de boer thuis varkens aan de kant. Vooral in de slachtmaand november was het spitsuur. Als het varken “aan de leer” hing, kregen jongens die geduldig hadden gewacht de blaas om een rommelpot van te maken.
Het slagersvak was mooi en bijzonder, benadrukt Walther van Rooij nog maar eens. “Je moest wel liefde voor het vak hebben. Je maakte lange dagen, want je was pas klaar als het werk gedaan was. Dat ging nu eenmaal niet in acht uur tijd.”

Vanmiddag om 16.00 uur wordt het boek Schijndelse slagers en vleesbedrijven officieel gepresenteerd in grand café De Hopbel. Burgemeester Eugster neemt het eerste exemplaar in ontvangst. Het boek is bij het grand café verkrijgbaar voor 15 euro.

Foto's:


0