27 januari 2017

300 woorden: Diner

‘Schat, zaterdag komen die vrienden eten, weet je nog?’
Shit ja, dat was ik eigenlijk alweer even vergeten. ‘Wat zullen we maken dan? Mag wel enigszins culinair.’
Tuurlijk, culinair… toe maar weer. Alsof ik zo culinair in elkaar zit? Ik hou van lekker eten hoor, en koken vind ik ook nog leuk, maar culinair koken is van een andere orde.
Samen in een stapel kookboeken neuzen blijkt een relationele uitdaging te zijn. Hij heeft zijn zinnen gezet op wild, ik op vis. Ligt niet bepaald bij elkaar, maar eenmaal in de Sligro zijn we eruit. Het wordt wild als hoofdgerecht, helemaal zijn ding, en vis als voor- en tussengerecht. Prima dus. Maar nu nog culinair. Oesters van de BBQ met een coquille als versiering gaat me nog wel lukken denk ik, en klinkt in ieder geval al ernstig culinair mijns inziens.
Maar vriendlief is helemaal niet bezig met oesters, coquilles of met wild. Hij staat met pretoogjes naar het grote bassin te kijken, waar de zeekrabben en de kreeften krioelen.
Oh god, nee toch zeker! Ik hou van kreeft hoor, maar kan dat niet gewoon lekker vanuit de diepvries of zo? Ik bedoel, ik heb niet zo’n behoefte aan levende beesten in mijn winkelkarretje en dan thuis met een hoop bombarie in de pan. Ieuw. Niks voor mij.
Dus wel. Niet veel later staan we namelijk bij de kassa. En tussen de verse lapjes hertenbiefstuk, de oesters en de coquilles prijkt een doos waaruit enkel het tikken van de scharen van meneer kreeft te horen zijn. Jakkes.
Zaterdagochtend gaat meneer kreeft zijn kokende badje in. En het is me allemaal best, maar ik ben dan weg. Lekker naar kan me niet schelen waar, maar niet thuis achter het fornuis in ieder geval.
Ik doe de aardappelpuree wel en de snijboontjes of zo. Ook ernstig culinair als je mij vraagt.
Zo gaan we het doen!

Flore

Foto's:


0