18 oktober 2019

In gesprek met een getuige van de oorlog: ‘Zelfs een step van een kind werd gevorderd’

SINT-MICHIELSGESTEL – Voor me zit een 85-jarige inwoner van Sint-Michielsgestel aan tafel. Een volle koffiepot tussen ons in. “Ja, de oorlog heb ik bewust meegemaakt en de bevrijding ook: ik was toen 10 jaar oud. Maar…..mijn naam wil ik niet in de krant”.

Door Henk van Roosmalen

We woonden met ons gezin van 9 kinderen met vader en moeder op de Beekkant. Achter de kippenkooi hadden we een schuilkelder gegraven: eerst een vierkante schuilkelder en later werd die vergroot tot een rechthoekige; een gegraven gat met balken en takken en daarop aarde zodat men niet kon zien dat er geschuild werd als er gevaar dreigde.
Ik herinner me nog dat een verkenningsvliegtuig uit de lucht werd geschoten. We gingen uiteraard kijken. De buurman haalde de gewonde piloot uit het vliegtuig voordat de Duitsers er waren. De kogels vlogen door de heg. Een wonder dat niemand geraakt werd.
De Duitsers die in onze omgeving actief waren, verbleven ook bij ons. Dat werd ‘normaal’ gevonden. Een van die Duitsers was Karl; wij noemden hem ‘Kareltje’. Er lag een paard in het weiland te slapen. We vertelden Karl dat het paard dood was. Dat wilde hij even zien. We liepen met hem naar het paard. Dat kwam ineens overeind en galoppeerde weg. Karl was hiervan onder de indruk.
Over paarden…… de Duitsers vorderden paarden om het offensief van de geallieerden een halt toe te roepen. Alles wat kon rijden of een last kon dragen werd gevorderd. Van een kind bij ons uit de buurt werd een step en een karretje gevorderd om de ransel mee te vervoeren. Naast onze woning was een paard verstopt tussen de hoge staken en het groen van de bonen. Ook verbleef deze Belgische vos achter in de schuur. Alles werd gedaan om het paard niet mee te hoeven geven aan de Duitsers.
Een gewonde Duitser, Bernard, kwam bij onze woning aan. Zijn been in een gordijn gewikkeld om het bloeden te stelpen. Mijn moeder heeft hem verzorgd; hij is een hele tijd bij ons gebleven. Hij sliep op de opkamer. Om niet uit bed te hoeven om de lamp aan te maken had hij twee stokken aan elkaar geknoopt om de schakelaar op afstand te bedienen. Hij keek vaak uit het opkamerraam. Als de Duitsers wisten dat hij bij ons ‘bivakkeerde’, dan was dat niet best. En voor ons als gezin ook niet. Dat soort risico’s werden genomen. Toen Bernard aan de betere hand was, zei hij: “Ik ga in de buurt een paard stelen. Dat kunnen jullie slachten en opeten”. Dat vonden mijn vader en moeder geen goed idee. Bij de bevrijding van Brabant, Market Garden, moesten de Duitsers de aftocht blazen. Alles wat ze niet mee konden nemen, schoten ze in brand. Zo ging er bij ons een munitiewagen in brand.
Toen de brug op het Adrianusplein opgeblazen werd, voelden we in de schuilkelder in de Beekkant de luchtverplaatsing. Daarvoor werd zware munitie gebruikt om zeker te zijn dat de brug er aan ging. Op 23 oktober 1944 werd door de Engelsen een noodbrug gelegd. De bevrijding van de andere kant van Gestel werd hierdoor een feit.
Wij hebben in de oorlog in geen geval honger geleden. Illegaal een varkentje slachten gebeurde ook bij ons. In de geut hing het varken op de ladder om af te sterven. Daar werd het varkentje afgekapt een kortgesneden door een slager/rietdekker uit de kapelbergstraat. Sint-Michielsgestel kwam er tijdens de oorlog en tijdens de bevrijding redelijk af. Ik was de jongste van 9 kinderen. Tijdens de bevrijding kregen we kwatta’s en chocolade. De grotere broers kregen sigaretten.
Tijdens de oorlog werden inwoners van Sint-Michielsgestel gevorderd om schuttersputjes te graven voor de Duitsers. Of ze moesten mee naar Duitsland om in de staal- en oorlogsindustrie te werken. Een van mijn broers werd meegenomen naar Duitsland om daar te werken: 3 jaar is hij weg geweest. Dat was een moeilijke periode voor ons gezin, mijn vader en moeder. We stuurden pakketten met bruine en witte bonen naar hem. Die kwamen overigens wel aan. Toen mijn broer terug kwam uit Duitsland, hebben we dat met ons gezin, de familie en de buurt gevierd. Wat waren we allemaal blij. We vonden het eigenlijk ‘normaal’ dat inwoners naar Duitsland moesten om er te werken. We hadden onder de druk van de Duitsers geen keus. En dat wisten we ook.
Afsluitend vertelt de 85-jarige nog dat hij het tot de dag van vandaag bizar en vreemd vond dat de wereld toen zo in oorlog was met elkaar. Hij sluit ons gesprek af met: “Ik heb geen vervelende gevolgen aan de oorlog overgehouden, maar ik hoop dat een oorlog hier nooit meer komt”.
De naam van de 85-jarige inwoner van Sint-Michielsgestel is bij de redactie bekend.

Zondag wordt in de hele gemeente herdacht en gevierd