22 oktober 2019

STAAR

Elke ochtend en avond komt, vaak in eenzelfde looppas, bij ons een jongedame voorbij. Haar trouwe viervoeter is altijd bij haar. Heel dicht bij haar. Op zich niets bijzonders, geen echt wereldnieuws. En toch heeft het voor mij iets speciaals. Dat komt omdat deze jongedame blind is.

Ik zit me dat te bedenken omdat op het moment dat u dit zit te lezen, ik ook maar met een oog de wijde wereld in kan kijken. Ik ben geopereerd aan ‘staar’. Helemaal niks bijzonders, duizenden zijn mij voorgegaan. Ook oog nummer twee, krijgt over drie weken een onderhoudsbeurt. Dan moet ik alles weer scherp kunnen zien, alst goed is….

Ik heb een poos terug even met deze blinde dame staan praten. Ze had juist een nieuwe hond en was met hem aan het oefenen, vertelde ze. En terwijl ik met haar in gesprek ben komen er allemaal vragen op me af. Van die simpel lijkende vragen die dan betrekking hebben op de dagelijkse dingen die wij zo gewoon vinden. Koken, een boterham smeren, hoe zoek je iets wat je kwijt bent, douchen, aankleden en welke kleren doe je dan aan en kan je wel iets terugvinden wat je hebt laten slingeren in huis.. Ik stel de vragen maar niet, het voelt zo enorm stom en onhandig. Zeker wanneer je ze met een grote dosis van zelfverzekerdheid voorbij ziet komen rennen. Haar hond is een meester in zijn vak, echt top.

Blind zijn. Ik heb het me vaak afgevraagd hoe dat moet zijn. Met Mien, die ik eens heb mogen interviewen voor mijn rubriek de Biechtstoel, heb ik daar toen lang over mogen praten. In één moment ging Mien van ziende mens naar totale blindheid. Ze zou nooit meer ‘het licht in haar ogen terugkrijgen’. Hoe bizar wil je het hebben. Je kan het je bijna niet voorstellen. Je eigen kinderen en kleinkinderen niet meer kunnen aankijken. De zon niet meer op zien komen, gewoon de lente, zomer, herfst of winter niet meer kunnen zien. Het is pikdonker om je heen. Het is een heel lang en vooral bizar verhaal. Het gaat je voorstellingsvermogen ver te boven. Ik kan alleen maar diep buigen voor deze kanjer…

Sinds een paar maanden heb ik kennis mogen maken met een zesjarig jongetje die maar voor 2% zicht heeft (of hoe moet je dat zeggen). Een bijzonder vrolijk manneke die de wereld op zijn eigen manier aan het ontdekken is. Hij weet bijvoorbeeld nu al meer van de natuur dan ik ooit zal weten. Hij kent al heel veel vogels alleen al aan hun gesjilp… En… Hij hoort alles.

“Ik ben niet blind, ik kan heus wel dingen zien hoor”, hoorde ik hem tegen zijn vriendje zeggen.

Daar zit ik dan, een beetje zielig met mijn staar. Ik krijg alleen maar meer respect voor bovengenoemde kanjers. En de woorden van Mien: “Er is nog zoveel wat ik wel kan”, maken nog meer indruk.