13 februari 2021

Fem van Empel moet wereldtitel nog laten bezinken: ‘Ik denk dat ik volgend jaar kan oogsten’

SINT-MICHIELSGESTEL – Al was het maandag al meer dan een week geleden dat Fem van Empel (18) de wereldtitel veldrijden bij de dames beloften veroverde, het kwartje moest nog steeds vallen. “Ik heb het de laatste dagen druk gehad. Er is belangstelling van de pers, er komen veel felicitaties binnen. Daardoor heb ik nog niks terug kunnen kijken en overdenken. Het scheelt misschien ook dat ik in wedstrijden mijn regenboogtrui kan niet dragen. Maar in de komende dagen zal het allemaal wel bezinken.”

Door Wim Poels

Ze is nog jong, de toekomst voorspellen is moeilijk, maar het lijkt er toch op dat Sint-Michielsgestel na vader en zoon Groenendaal lijkt weer een grootheid in het veldrijden in huis heeft. Het klinkt gek, maar Fem kijkt op haar kampioenswedstrijd terug als tot nu toe de makkelijkste koers van het seizoen. “Ik viel al vroeg in de wedstrijd en Inge van der Heijden kwam aan de leiding. Bij de achtervolgers reed ik daarna wel af en toe op kop, maar altijd rustig en gecontroleerd. We hadden een Hongaarse bij ons en dan is het natuurlijk niet de bedoeling dat we die mee naar voren zouden brengen. Maar Inge hield het niet vol.” Zo moest Fem zich alleen in de laatste ronden echt geven om de winst binnen te slepen.

De overwinning is de kers op de taart in een vreemd seizoen. In het voorjaar 2020 waren er geen koersen. Toch maakte Fem juist in die tijd de overstap naar de Belgische ploeg Pauwels Sauzen-Bingoal, met kopvrouw Denise Betsema. Pas na de vakantie kwam het seizoen in het mountainbiken alsnog op gang en ook de wedstrijden in het veld gaan deze winter door, al is het zonder publiek. Maar alleen voor de elite, de allerbesten. En dus rijdt Fem meteen haar rondjes samen met Marianne Vos, Ceylin Alvarado en Sanne Cant. Vandaar dat ze haar regenboogtrui niet laten kan laten zien. Dat is voorbehouden aan Lucinda Brand, titelhoudster in de hoogste categorie.
Ondanks die tegenstand doet Fem het hartstikke goed. Met regelmaat eindigt ze in de top tien. Afgelopen weekeinde werd ze nog zevende in Lille, voor bijvoorbeeld Yara Kastelijn. Zo heeft ze alle vaderlandse toppers al wel eens achter zich gelaten. “Alleen Lucinda Brand nog niet”, erkent Fem.

Zelf vindt ze dat ze het afgelopen jaar hard gegroeid is. “Ik denk dat de coronatijd wel in mijn voordeel heeft gewerkt. Ik heb mezelf ontwikkeld, de juiste begeleiding gezocht en gekregen. Vooral aan de mountainbiketrainingen op de woensdagen heb ik veel gehad. Technisch heb ik veel geleerd, conditioneel ben ik verbeterd”, vat ze het samen. “Ik zie echt uit naar die trainingen, heb er veel plezier in.”
Dat ze door de omstandigheden nu niet in een aparte beloftecategorie rijdt, vindt Fem geen probleem. “Ik denk dat het goed is voor mijn ontwikkeling.” Dat blijkt ook wel, want binnen en buiten haar ploeg heeft de jonge Gestelse waardering afgedwongen. “Je ziet bijvoorbeeld dat mijn ploeggenootje Denise Betsema – kopvrouw en afgelopen weekeinde nog winnaar van de superprestigewedstrijd in Middelkerke (red) – bij het inrijden wel eens achter me rijdt en kijkt hoe ik de lijnen pak. Vreemd eigenlijk, ik ben toch degene met de minste ervaring.”
Niet dat Fem niks meer te leren heeft. Integendeel, er valt op veel vlakken nog wel wat te verbeteren. Vooral in de eerste fase van de wedstrijd, vindt ze zelf. “Bij veel koersen is het lastig inhalen en dus is je positie in het begin heel belangrijk. Dan kan het goed zijn om een paar rondjes in het rood te kunnen rijden, zodat je goed vooraan zit.”

Als je als eerstejaars belofte volwaardig meedraait bij de besten van de wereld, dan doe je het goed. “Toch denk ik dat ik volgend jaar kan gaan oogsten, dat er dan mooie dingen in het vat zitten”, zegt ze. “Veel mensen kijken alleen naar de uitslagen. Die zien een zevende plek, een twaalfde. Maar ze weten niet wat erachter zit. Ik kijk naar rondetijden en mijn startpositie. Vaak word je bij de start ingedeeld op UCI-punten. Ceylin Alvarado heeft er zo’n 3000, ik had er aan het begin van het seizoen 150. Dus sta ik op de vierde, vijfde startrij. Meestal verlies ik in de eerste rondes een halve tot een hele minuut. Daarna rijd ik ongeveer dezelfde tijden als de vrouwen op het podium. In koersen waar ik wel voorin kon starten, eindigde ik telkens in de top 5.”

De beloftencategorie loopt tot 23 jaar. Het is nog te vroeg om te zeggen of ze in de toekomst op WK’s nog even in die categorie blijft of dat ze zich nu ook daar wil meten met de elite. “Ik kan overstappen, maar dan mag ik daarna niet meer terug”, zegt ze. “En bij de beloften maak ik natuurlijk meer kans op een podiumplek.”
Grote veldrijders als Mathieu van der Poel en Wout van Aert laten de laatste jaren zien dat crossers het ook op de weg heel goed kunnen doen. Fem overweegt om dat komende zomer ook eens te proberen. “Niet meteen in klassiekers of zo hoor, maar in kleine criteriums. Gewoon om te kijken of het iets voor me is.”

Fem zegeviert op het WK

Foto's:


0