23 april 2016

300 woorden: Draak Snot

Ik schreef ooit een verhaal over draak Snot. De mensen noemden hem zo omdat hij zo glibberig was en geel en groen.
Hij woonde in een hoge berg met twee spelonken, in een heuvelachtig gebied. Achter de berg lagen twee blauwe meren en verderop begon de rand van het bos. Vooral in de herfst kwam hij regelmatig naar buiten gegleden en hing dan met zijn kop over de rand van het ravijn dat aan de voet van de berg lag. Na een paar minuten buiten trok hij zich terug met een oorverdovend rochelend geluid.
Als ik het verhaal aan mijn kleindochters vertel, dan gaat hun fantasie op de loop. “Vieze draak opa!” “Zal ik het nog eens anders vertellen?” vraag ik dan.
Ik begin weer het verhaal en strijk met mijn vingers over hun neusjes als ik de berg met de twee gaten beschrijf. Bij de blauwe meren streel ik hun ogen en de rand van het bos is hun haargrens. Bij het ravijn wijs ik op hun mond. Nu snappen ze dat draak Snot gewoon een snottebel is die uit je neus komt.
“Getverderrie, opa!”
Nou, zo erg is het met mij nog niet, maar ik voel me wél zo! Zo ziek als twee honden terwijl ik deze column schrijf. Last van koorts, rillingen, spierpijn en een dichte kop. Maar vooral van draak Snot.
De dorpelingen probeerden hem wel eens te vangen met witte lakens, want daar kon draak Snot niet tegen. Soms vingen ze een sliert van de draak, maar hijzelf leek gewoon steeds weer aan te groeien. Alleen vitamine C deed hem verschrompelen en van zonlicht droogde hij uit.
Laatst bij een vergadering had ik al behoorlijk zitten hoesten en snotteren. Tot ergernis van de anderen. Sorry daarvoor, maar draak Snot zit in ieder van ons. Ik ga hem te lijf met een voorraad tissues, wachtend op de zon.

Henk

Foto's:


0