07 mei 2016

300 woorden: Bosch

Afgelopen week naar de tentoonstelling van Jeroen Bosch geweest. Ik had wat twijfel over alle drukte en of je wel iets zou kunnen zien. Maar ja, het is nu of nooit en ik hou nou eenmaal van kunst. Zoals ik ‘de late Rembrandt’ niet kon overslaan, zo kon ik Jeroen Bosch in ’s-Hertogenbosch ook niet voorbij laten gaan: “’t Kost wè mar dan hèdde ok iets!”
Na zijn wereldreis van anderhalf jaar heeft onze jongste zoon Niek zich gemeld bij het Noordbrabants Museum waar hij al eerder had gewerkt. Inmiddels werkt hij er 60 uur per week als ‘super’floormanager en regelde hij kaarten voor ons. “Pap, je moet écht komen kijken”.
Ik ben van jongsaf een kunstliefhebber en dus was ik in 1967 al naar de Jeroen Bosch tentoonstelling geweest. Maar dit is anders. Eindelijk heeft heel Nederland kennis genomen van deze uitzonderlijke middeleeuwer. De groten van de kunst in Nederland is van twee gegroeid naar drie: Rembrandt, Van Gogh en Jeroen Bosch.
En de belangstelling vormde het bewijs. Bijna een half miljoen bezoekers van over de hele wereld kwamen naar Den Bosch, zagen de tentoonstelling, liepen langs de Sint Jan en over het Marktplein langs de middeleeuwse put. Vanaf de nieuwe (Sint Jans) parkeergarage onder de stadsgracht krijg je een majestueuze entree naar die middeleeuwse en toch eigentijdse stad, waar ik in mijn puberjaren ben gevoed in het artistieke milieu door Domein van Gent, Hans Vlek, Frans de la Cousine en zoveel anderen. Ze zouden trots zijn geweest op hun stad. Dat ben ik ook een beetje.
Ik heb een hart voor Schijndel maar de aorta komt van Den Bosch. Misschien wel van Jeroen zelf, omdat ik net zo’n afkeer heb van hebberigheid en andere aardse kwalen die hij fantastisch heeft verbeeld. En ik loop in de Sint Jan over dezelfde stenen vloer als Bosch!

Henk

Foto's:


0