Met mijn kleine zilveren koffertje kom ik aan op het drukke Schiphol. Ik moet naar Berlijn voor een beurs. Duizenden mensen krioelen door mekaar. Aankomend, vertrekkend, uitzwaaiend, ophalend of gewoon personeel. We lijken wel een mierenhoop. Iedereen een eigen doel om daar te zijn.
Ik merk dat ik er onrustig van word. Niet van het gekrioel overigens, maar van het besef hoe nietig we zijn.
De afgelopen maanden zijn er genoeg momenten geweest waarop er, juist op zo’n soort plek een aanslag werd gepleegd.
En dit is er één die nog ‘ongedeerd’ in bedrijf is en waar het zomaar kan gebeuren. Natuurlijk is de beveiliging aangescherpt en natuurlijk zijn de controles bij de douane streng. Ik moet zelfs mijn schoenen uittrekken en mijn föhn wordt tussen mijn ondergoed vandaan gevist omdat het apart in een grijze bak moet.
Maar hoe zit dat dan voor de douane? Daar krioelt alles nog steeds door mekaar heen en is er niks wat ook maar enigszins lijkt op controle.
Ik betrap mezelf erop dat ik constant om heen kijk en me bij verschillende personages afvraag waarom ze een jas dragen. Is het omdat er een bomgordel verborgen moet worden? Trieste gedachte toch?
En niet alleen hier op Schiphol bekruipt me dit gevoel, maar eigenlijk overal waar het druk is en vol mensen staat.
Ik verman mezelf en stap vol goede moed het toestel in. En dan horen we van Istanbul. Drie mannen die zichzelf in vol geloof tot ontploffing brengen en de dood vinden, waarbij ze meer dan 30 onschuldige mensen mee trekken en veel gewonden achterlaten. Waar gaat dit heen?
Mijn terugreis begint weer alert en op mijn hoede, maar ik besef dat ik maar gewoon moet doen en vooral niet moet nadenken. Want dit? Dit is helaas de nieuwe wereld, waar we nergens ooit meer helemaal veilig zullen zijn.
Flore