300 woorden
De zomervakantie is weer voorbij en daarmee ook de zomerstop van alle sportclubs. Leuk! Op onze koelkast hangt het schema. Het bezet bijna de hele deur en je kunt er niet omheen.
Op maandagavond is er voetbaltraining voor mijn oudste dochter, op dinsdag moet de zoon van vriendlief naar hockey, op woensdag traint mijn jongste dochter bij de turnvereniging, de oudste zoon van vriendlief heeft keeperstraining en zijn jongste zoon moet naar karate. Op donderdag voetbalt mijn oudste tijdens haar tweede training van de week en op vrijdag wordt er ook nog druk getraind door de jongste van vriendlief.
Tussen alle ritjes door werken we ook nog, helpen we bij huiswerk, maken we eten, doen de was en proberen om alles in het gelid te houden. Want dan hebben we tenminste straks echt echt weekend.
Precies…. hoera het is zaterdag! Het is alleen al een kunst om alle zogenaamde tenues op tijd schoon en gestreken te hebben als op de zaterdagochtend om 8.00 uur de wekker gaat. Snel, snel, douchen, ontbijten, alle kids in hun tenues, lunchpakketjes klaar, rijschema’s paraat en off we go.
“Tot vanmiddag schat!, en oh ja, ik neem een extra bidon mee hoor, ik probeer er te zijn voor de tweede helft.”
Vriendlief speelt coach bij hockey en neemt de jongens mee, ik sjees naar de voetbalwedstrijd van mijn oudste om tijdens de rust, snel, snel de pony voor de paardrijles van mijn jongste op te zadelen. Hop hop, paardje in galop en moeders erbij, want die is alweer onderweg naar de voetbalclub om de oudste op te halen en de tweede helft van de hockeywedstrijd bij te wonen.
Doodmoe en rood aangelopen van het rennen en vliegen ploffen we tegen het einde van de middag op de bank. Zo, we hebben weekend!
Doe mij maar heel snel weer zomervakantie.
Flore