De brandweer ging bij Martien ruim dertig jaar voor alles en iedereen.
GEFFEN –Op 2 oktober 1986 zette toenmalig burgemeester Schwiebbe zijn handtekening onder de overeenkomst die Martien van Lieshout lid maakte van het vrijwillige brandweerkorps van Geffen. Nu, ruim dertig jaar later, hangt hij zijn brandweerhelm aan de wilgen. “Het is mooi geweest. Vorige week ben ik 65 jaar geworden en die mijlpaal was voor mij een mooi moment om afscheid te nemen”, zegt Martien met enige weemoed in zijn stem. Martien: “In feite ben ik, wanneer we in brandweertermen denken, al 10 jaar over ‘de datum’ met mijn huidige leeftijd”.
Door Jan van Ravenstein
Brandweer. Het was en is zijn lust en zijn leven. “Vijf jaar lang heb ik moeten zeuren en jengelen om lid te mogen worden. De brandweer was vooraleerst op zoek naar de zelfstandigen in het dorp. De slager, bakker of winkelier, die mochten meteen lid worden omdat ze in Geffen werkzaam en dus overdag beschikbaar waren. Met jaloerse blikken en soms ook wel verontwaardiging moest ik dat toen aanzien. Samen met Teus, mijn vriend, stonden wij bij elke alarmering eerste rang. Wij waren de beste supporters van het korps”, lacht hij. Het lidmaatschap kon niet uitblijven, de aanhouder wint altijd. In 1986 werd Martien van Lieshout, samen met Bart van Erp, lid. Eindelijk. Hij was zo trots als een pauw.
Perfectionist
De allereerste uitruk kan hij zonder erbij na te denken benoemen. “Dat was in Nuland, tegenover het gemeentehuis. Een huis met een rieten dak en wij, Bart en ik, kregen een spuit in handen en moesten die op het brandende dak richten. Bluswerk van de jaren tachtig”, aldus Martien. Later in het gesprek zal blijken dat juist, in die dertig jaar, er een enorme vooruitgang is geboekt in vooral de techniek van de brandbestrijding. Progressie in de aanpak en een geweldige expansie in materiaal en kennis. Martien is een perfectionist, pur sang. En dat is aan alles te zien. In de uitoefening van zijn beroep, thuis en dus ook bij de brandweer. Wat hij niet weet zoekt hij op, tot hij het in de finesse kent. Kennis vergaren tot in detail, je zou het bijna zijn hobby mogen noemen. De benodigde diploma’s voor het uitoefenen van het brandweervak zaten dan ook in no time in zijn zak. Kennis vergaren, hij vond het prachtig.
Bouwpastoor
Samen met de toenmalige ondercommandant verbouwde hij, onder toeziend oog van de gemeente, een deel van de oude ‘gemeentewerf’ tot een nieuw brandweer paleisje. Jaren later werd hij door zijn bouwervaringen de bouwpastoor van de nieuwe brandweerkazerne die strategisch aan het begin van het dorp gebouwd zou gaan worden. “Tijdens de bouwvergaderingen mocht ik mijn wensen kenbaar maken betreffende de technische inrichting. Ik had me goed voorbereid en had op veel plaatsen mijn ogen goed de kost gegeven”, zegt Martien. Gezegd mag worden dat, mede dankzij de inzet en perfectionisme van Martien, de nieuwe kazerne tot in de verre Regio het paradepaardje van de brandweer was.
Spectaculair
Nee. Hij was niet bij de twee ‘Motel’ branden. Dat was (spijtig genoeg) voor zijn tijd. Martien: “Ik was wel bij het neerstorten van de F16 in de polder, dat was spectaculair om mee te maken. Het ontsporen van de trein was weer van een andere orde. Dat was in ons korps behoorlijk ingrijpend vanwege de zijdelingse betrokkenheid van een van onze leden”. Ook grote branden, het is en blijft nu eenmaal een brandweerman, komen voor op zijn lijstje. Sommige voorvallen blijven ‘hangen’, ook Martien ontkomt er niet aan. “Ongevallen waarbij kinderen zijn betrokken. Dat krijg je nooit van je netvlies. Het ‘bunker’ ongeval waarbij een collega om het leven kwam, is ook zo’n voorbeeld. Weet je, je voelt je dan zo machteloos, zo hulpeloos en vooral zo klein”, zegt Martien.
Brandweerstoel
Dertig jaar brandweer. “Ik heb eigenlijk alles wel zo’n beetje meegemaakt”, zegt Martien. Nederlands kampioen hulpverlening, het staat op zijn lijstje. Hij mag in zijn woonomgeving gezien worden als het aanspreekpunt van de brandweer. Chauffeur van bijna elke uitruk, een gevolg van het feit dat hij vaak eerste aanwezig is na alarm. Op zijn slaapkamer staat al dertig jaar zijn zogenaamde ‘brandweerstoel’. “Met daarop mijn broek, shirt, kousen en slippers”, zegt hij. Elke dag voor hij te bed gaat, wordt het door hem gecontroleerd. Corry, zijn vrouw, maakt de deuren los en de auto staat buiten in de vertrekstand, met de neus naar de straat. Bezoekers gelieve te parkeren in de parkeervakken. Dat is Martien, ten voeten uit.
Veranderingen
De veranderingen in de organisatie van de brandweer zijn van ongekende omvang. Een nieuwe commandant. Van ‘buiten’, zoals ze dat noemen. Niet uit het eigen korps. “Volgens mij, een goed besluit toen”, is de mening van Martien. De regionalisatie, de uitrukprocedure, de alarmering en de opleidingen, om maar een paar thema’s te benoemen. Ze zijn samen te vatten in het woord; “professionalisering”. In dertig jaar hebben Martien en de overige korpsleden dit alles te verstouwen gekregen. Soms ging dat met het grootste gemak maar ook best vaak heeft een aanpassing zijn tijd gekost.
De ontwikkelingen rondom het fenomeen ‘Social Media’ baart de brandweer grote zorgen. Zeker bij ongevallen waar ook slachtoffers bij te betreuren zijn. Martien: “De foto’s staan soms zo snel op Facebook of Twitter, dat het je bang maakt. Vaak nog voordat de familie in kennis is gesteld”.
Vrijdag 30 juni is het officiële afscheid. Hij blijft wel lid van de brandweervereniging. Martien enigszins kennende zal hij ook daar op een positieve manier van zich laten horen.
gallery ids=”26787,26788,26789,26790,26791,26792,26793,26794,26795″